Over de zin van het leven.
Johannes: Hé, Hiram wist jij dat wij vóórdat we hier op aarde kwamen, al eeuwig leefden? Toen hadden we geen stoffelijk lichaam zoals nu en we hadden ook niet een zo vrij en zelfstandig bestaan zoals nu.
Hiram: Wat zeg je me nou!? Hoe kan iemand leven zonder stoffelijk lichaam? Hoe kun je bestaan, wat moet ik mij daarbij voorstellen?
Johannes: Nou, we waren een geestelijk wezen en jij en ik, we hebben voor dit leven hier op aarde gekozen. We zijn nog steeds de mensengeest die we al waren, maar nu hebben we een lichaam gekregen van vlees, van vlees en bloed.
Hiram en Johannes gaan in gesprek over de zin van het leven.
Hiram: Mijn beste Johannes, zeg mij nou eens, wat is het nut van dit lijf, want het kwelt mij met ziekte en ongemakken zoals honger en dorst. Voortdurend moet ik eten en drinken en daar moet ik veel moeite voor doen. Als stoïcijn kijk uit naar de dood die mij daar van zal verlossen. Het leven heeft geen enkele waarde. Ik hecht mij aan niets op deze hardvochtige aardbol. Het niet-zijn heeft de grootste rust voor mij.
Johannes: Ja, ha, ha, stoïcijn! Jouw lichamelijke dood is slechts een overgang, een overgang naar de andere kant waar weer eh het eeuwige leven zal zijn. Dus je houdt niet op te bestaan. Het verschil met ons leven voordat we hier op aarde kwamen is, dat we aan de andere kant gekomen een bewust zelfstandig en vrij leven zijn.
Hiram: Leg mij eens uit, wat heb ik daar nou aan? Wat heeft het voor zin een leven lang op aarde te moeten zwoegen en daar volkomen zelfstandig verder mee te gaan aan de andere kant. Dat eeuwige leven waar jij nou over spreekt lijkt mij hartstikke vervelend en eeuwigdurend saai. Welke waarde heeft dat eeuwige leven, vertel mij dat eens.
Johannes: Nou, eh, het voordeel, eh, dat moet ik dan eerst even zeggen, het voordeel van het tijdelijke leven hier op aarde is dat we God de Vader persoonlijk leren kennen en dan kunnen we een direct contact met Hem ontwikkelen, uit vrije keus. Hij als onze Vader en wij als Zijn Kind. Jij en ik, iedereen heeft die mogelijkheid, maar dat kunnen we alléén op deze aarde bereiken en nergens anders in de oneindigheid. Het leven aan de andere kant is oneindig veel rijker dan het leven voordat we hier kwamen en we blijven ons steeds verder ontwikkelen. We worden alsmaar wijzer, en liefdevoller en blijven altijd gelukkig zonder kwalen en problemen die het stoffelijk lichaam hier op aarde wel geeft. En door het wijzer en liefdevoller worden, is het absoluut niet saai hoor! Echt niet.
Hiram: Dit vind ik raar. Aan die andere kant, waar jij of ik eerder leefden, daar kon dat niet?
Johannes: Nou, eh, het lichaam dat je nu draagt, het lichaam van vlees en bloed, staat als het ware tussen jou en God de Vader in. Het lijf schermt je in zekere zin van Hem af en biedt een bewust en zelfstandig bestaan, zonder enige herinnering aan ons leven vóór dit aardse bestaan. Dus we kunnen hier doen en laten wat wij willen, want we hebben een vrije wil gekregen.
Hiram: Tja, moet je horen, ik zie het voordeel daar echt nog niet van. Kijk maar naar alle narigheid op deze aarde. Armoede, geweld, oorlogen, hongersnood, droogte, ziekte, pijn en veel lijden. Vandaar dat ik kies voor het niet-zijn. De dood is een verlossing van al dat lijden.
Johannes: Ja, dat is wel zo, maar het lijden heeft ook een nuttige functie. Het is ook een gevolg van de keuzes die mensen hier op aarde maken en die ze ook vroeger al gemaakt hebben. Er zijn een heleboel keuzes bij die tegen liefde, die tegen barmhartigheid in gaan, want God de Vader heeft ons als Jezus voorgeleefd wat de beste manier van leven hier op aarde is. Hij was zeer liefdevol, zachtmoedig en buitengewoon wijs en Hij is dat nog steeds, want iemand die zich naar Jezus keert, Hem vraagt te helpen bij het leven hier op aarde, krijgt Zijn grote en onvoorwaardelijke steun. Deze bewuste keuze voor Jezus, voor navolging van Jezus kunnen we maken, omdat we een stoffelijk lichaam hebben dat ons als zelfstandige eenheid laat bestaan en leven. En we houden aan gene zijde ons etherische lichaam dat we nu ook hebben, maar het fysieke lichaam laten we achter en dus ook het lijden wat in dat fysieke lichaam wordt opgeroepen.
Hiram: als ik je goed begrijp, zeg jij dus dat als ik, als wij allemaal voor een leven in barmhartigheid kiezen, dat is belangeloze liefde, ons lijden zal verdwijnen? Maar, waarom doen we dat dan niet? Wat is daar dan de reden van?
Johannes: Tja-a, dat is nou juist het gevolg van het dragen van een fysiek lichaam. Door dat fysieke bestaan worden we verleid eerst aan jezelf te denken. Je denk al gauw: eerst ik en dan pas een ander, jij. Maar Gods ware orde is: eerst die ander, èn daarna nog eens die ander. Die ander is steeds degene die op de eerste plaats staat. De ander voorop stellen dus. Het gaat erom de minste te durven zijn. Maar ons eigenbelang gaat daar meestal tegenin. Die beweert dat het beter is eerst voor jezelf op te komen. Dat je eerst voor je eigen welzijn en welvaart moet zorgen. De ander zonder voorwaarden helpen doen maar heel weinig mensen, altijd verwacht men er iets voor terug. Al is het maar waardering zo.
Hiram: Jij beweert dat wanneer ik al mijn eigenbelang leer negeren, ik daar echt beter van word?
Johannes: ja, daar gaat het toch niet om? Want dan is het nog steeds eigenbelang. Dus waarom het gaat is dat jij en ik samen met Jezus onze weg hier op aarde gaan en kunnen we Zijn barmhartige liefde ons eigen maken. Hij geeft Zijn liefde ook niet uit eigenbelang, maar in ons belang. Als we dat kunnen, worden we dan Zijn Kind en als Zijn zoon zou je kunnen zeggen, leef je voor eeuwig verder als zelfstandige mensengeest in Zijn sfeer van gelukzalige liefde en licht. God de Vader heeft voor alle mensen die Zijn Kind zijn geworden, een heerlijke en fantastische geestelijke wereld bereid. Dus de zin van ons aardse bestaan is dat we hier God kunnen leren kennen, hem kunnen leren liefhebben, evenals onze naaste. Wanneer we uit vrije wil voor het daadwerkelijk leven van Zijn liefde kiezen worden we één met Hem.
Hiram: Dus Johannes als ik jou goed begrijp, zeg je: “Wanneer ik uit vrije wil in liefde voor God handel, dan word ik één in de liefde met Hem. Ja, ja, ja, ja, je hebt me zeker aan het denken gezet, maar nu heb ik toch nog een paar vragen voor jou over de zin van het leven!”