Over de geestelijke betekenis van het paradijs.
In het Paradijs, waar Adam en Eva in het begin leefden, stond de boom der kennis van goed en kwaad en de boom van het leven. En vooruit had God hen uitdrukkelijk gezegd niet van die beide bomen te eten zonder dat Hij daarbij was en zij van Hem daar toestemming voor hadden. Die toestemming hadden zij niet en toch aten zij achter Zijn rug om van de boom der kennis van goed en kwaad. Zo staat het in de Bijbel beschreven.
Wat is het Paradijs?
Beide bomen, de boom der kennis en de boom van het leven stellen een levenshoedanigheid voor. Het paradijs is een toestand in onszelf. Hoe iemand voelt en denkt. Door Adam en Eva, de mens, is van de ene boom gegeten, dat wil zeggen dat de mens een keus gemaakt heeft los van God en Zijn liefde. Die keus was op zich het tegenovergestelde van liefde, namelijk eigenbelang en eigenmacht. En dat is nu nog altijd de situatie.
Het is voor veel mensen heel moeilijk om het anders te zien dan letterlijk, toch gebeurde hetgeen plaatsvond innerlijk, in hun hart. Want vanaf dat moment hadden beiden innerlijk een heel duidelijk besef van het verschil tussen goed en kwaad. Maar voor die tijd gingen zij volkomen in ware liefde met elkaar en alles in harmonie om en waren zich van geen kwaad of de mogelijkheid van kwaad bewust. Dit geldt voor ons op dit moment nog steeds.
Zou de mens altijd, voor hij tot enig handelen overgaat, eerst bij God de Vader in zijn hart om raad vragen en Zijn raad uit ware liefde opvolgen, dan zou er alleen de paradijselijke gelukzaligheid zijn. En dan zou, van God uit, het verschil tussen het een en het ander geleerd worden. Maar de mens wilde eigenmachtig nog meer geluk dan hij al had en dat is precies wat nu de mens beheerst. Zie Hemelsbrood 6205.
Geestelijke overeenkomsten
De “boom” staat voor een bepaalde hoedanigheid van zijn. Dat is hoe een mens werkelijk denkt en voelt.
De “slang” is een beeld voor verleiding. De grond waarop iemand zijn keuze maakt.
Het begrip “aarde” is eveneens beeldspraak, want “aarde” staat voor geestelijke basis; de grond waarop iemand ‘staat.’ Wat zijn de werkelijke motieven en intenties van die mens. De werkelijke aarde is net als Gods hemelen een hoedanigheid van zijn.
De “appel” is een beeld voor de prikkel van de genotzucht. Het willen genieten van deze wereld, want de appel is een lekkere vrucht.
Adam en Eva waren “naakt.” Zij waren onwetend toen zij werden geschapen als “eerste” mensen. Naaktheid staat voor hun onvermogen, hun kwetsbaarheid, zonder Gods wil als basis van hun vrije wil. Het woord “eerste” wil zeggen dat zij de eerste mensen waren die zich geestelijk konden ontwikkelen.
De wachters met de vurige zwaarden was het besef niet meer terug te kunnen naar die sfeer van gelukzaligheid in het Paradijs. Het woord paradijs staat voor hun eenheid met God de Vader in henzelf.