Het goede van ware liefde staat tegenover het kwade en valse.
De zomer van 2018 was lang en uitzonderlijk droog. Wanneer het lange tijd niet regent, droogt de natuur uit, bladeren van bomen verdrogen en vallen vervroegd er vanaf. Wij kennen het gevolg van droogte, het gebrek aan water dus zeer goed. Maar we kunnen droogte niet in een bakje of een glas doen. Een glas ‘droogte’ bestaat niet. Droogte is puur en alleen het gevolg van een tekort, of een ontbreken van water. Wanneer er altijd voldoende water is, zal er nooit droogte zijn. Het zelfde geldt voor ware liefde. Wanneer wij altijd in Zijn liefde zijn, is er geen kwaad. Maar iemand die van liefde afdwaalt, zal de gevolgen daarvan ondervinden en dat is dan het kwaad en het valse.
Het van ware liefde afdwalende handelen van de mens is de oorzaak van het kwaad en het valse. Het goede en ware staan tegenover het kwaad en valse, waar de mens in zijn vrijheid voor kan kiezen. Het kwaad is een keuze. De wortel van het kwaad ligt bij de mens die eigenmachtig wil zijn, niet wil dragen maar wil hebben, niet wil geven maar wil krijgen en wil heersen over zijn bestaan. Het kwaad luistert niet naar wat goed is. Hoe hard het goede ook roept, hoe duidelijk het goede ook laat weten dat iedereen daar beter van wordt, het kwaad gelooft dat niet, het kwaad ziet dat niet, het kwaad wil dat niet.
Onthoud u van alles wat zweemt naar kwaad. (1 Thess. 5:22)
Zij die rijk willen worden, vallen in bekoring en in een strik en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen in verderf en ondergang storten; want geldzucht is de wortel van alle kwaad, en sommigen die ernaar streefden, zijn van het geloof afgedwaald en hebben zichzelf veel en bitter verdriet berokkend. (1 Tim 6:9-10)
Waarom gaat het slechte mensen goed?
Voor het goede en ware is een maat, maar voor het kwade en valse ook. Zodra van een goed mens door zijn ijver voor het goede en ware zijn maat vol is geworden, houden zijn verzoekingen op. Als nu een slecht mens zijn slechte maat vol heeft gemaakt houden alle verdere vermaningen ook op. Hij zinkt vanaf dat moment steeds dieper weg in een steeds donkerder nacht en harder gericht van zijn reeds dode leven en bestaan. God ziet die mens niet anders dan een steen, waaraan geen leven maar alleen het gericht en de eeuwige dwang en rechtvaardigheid van Zijn wil zichtbaar is, die de ouden de ‘toorn Gods‘ noemden.