De gelijkenis van de tien maagden verklaard.
Citaat: “Ik zeg u, men moet de woorden van God niet zo letterlijk nemen, daar de hele Schrift toch enkel een zinnebeeldige voorstelling is van de hogere moraal, zoals een volmaakt mens die zou moeten hebben. Onder de lampolie wordt hoofdzakelijk de ware liefde tot God verstaan en onder het licht van de lamp de uit de liefde voortvloeiende wijsheid. De vijf dwaze maagden hadden echter geen liefde en wilden ook de anderen hun liefde ontnemen, maar deze waren verstandiger en lieten zich niet misleiden. Zij gelastten de liefdelozen om de wereld in te gaan opdat zij daar hun liefdesolie zouden kunnen halen.
De liefdelozen gingen en vulden hun lampen, of beter gezegd hun harten, vol wereldse liefdesolie. Toen zij met de wereldse liefde in het huis van de bruidegom wilden terugkeren, of beter gezegd: toen zij zonder ware liefde bij God aankwamen en toegang tot het hemelrijk verlangden, kon de Godheid toch nauwelijks iets anders tot hen zeggen dan: ‘Ik ken jullie niet met die liefde van jullie, die Ik nooit als de Mijne heb voorbestemd! Ga dus daarheen, waar je liefde van afkomstig is! ”
Deze heldere uitleg van Mattheus 25 geeft Jakob Lorber in: “Van de hel tot de hemel”, deel 1, hoofdstuk 136:16.
Bijbel: de gelijkenis van de tien maagden, Mattheus 25
1 Het Koninkrijk van de hemelen zal gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, de bruidegom tegemoet.
2 En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen.
3 Die dwaas waren, namen hun lampen en namen geen olie met zich.
4 Maar de wijzen namen olie in haar vaten, met haar lampen.
5 Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap.
6 Op middernacht was een geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet!
7 Toen stonden al die maagden op, en bereidden hun lampen.
8 En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit.
9 Doch de wijzen antwoordden, en zeiden: geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar ga liever naar de verkopers, en koop olie voor uzelf.
10 Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten.
11 Daarna kwamen ook de andere maagden, en zeiden: Heer, Heer, doe ons open!
12 En hij, antwoordde, zei: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet.
13 Zo waakt dan; want u weet de dag niet, noch de ure, in welke de Zoon des mensen komen zal.